Maxwell, Geschiedenis

De geschiedenis van Maxwell en in het bijzonder van de Pupil.

Aan de hand van oude advertenties, bouwontwerpen, de website van de tegenwoordige firma "Maxwell" en herinneringen van de broer van de oprichter van Maxwell, heb ik getracht een stukje geschiedenis boven water te krijgen van de vroegere "Radio Technische School Maxwell", Panningen ( bij Venlo).

De firma Maxwell vierde in 2001 de 65. verjaardag. Dat wil zeggen dat in 1936, de basis gelegd is van het huidige, bloeiende bedrijf, handelend elektro-apparatuur, met ca. 28 vestigingen, hoofdzakelijk in het zuidelijk deel van Nederland en sinds kort ook een winkel in België.
Maxwell werd opgericht door een radioamateur, de heer Frencken, die in 1935 zijn eerste radiootje bouwde. Het is dan ook allemaal begonnen met de bekende Maxwell radiobouwdozen. Van 1939 tot 1946, dus tijdens de oorlog en net daarna, heeft alles stil gelegen. Er gold een verbod door de Duitse bezetter middels de “Kultuurkamer”. Na de oorlog had door de schaarste bijna niemand papier. Bij Maxwell had men echter een voorraad papier in de grond verborgen. Hierdoor kon Maxwell weer snel actief worden, voor iedere concurrent . Na 1946 is er echter meer sprake van een radiotechnische school waar men cursussen kon volgen in radiotechniek en niet meer de firma waar men bouwdoosjes kon kopen. De studie werd met praktische oefeningen, in de vorm van bouwdozen van radio's, versterkers ed. gecompleteerd. Deze bouwdozen waren eveneens verkrijgbaar voor niet- cursisten.
Een van de bekendste is wel de "Pupil", waarvan er destijds duizenden zijn verkocht en voor velen de eerste schrede vormden op de weg naar hun toekomstige beroep of hobby.
Het eigenlijke idee voor een één-lampertje was van de oprichter van Maxwell, zijn jongere broer, Jacques Frencken heeft er een mooie "hapklare" bouwdoos van gemaakt, die in feite gezorgd heeft voor het succes. Deze beide heren stonden aan de wieg van de Pupil en kunnen als de geestelijk vaders beschouwd worden . Volgens deze broer geldt ook hier het gezegde: "Het succes heeft soms vele vaders !"
Het eerste model was, (evenals de latere, iets grotere) gebouwd in een houten kastje. De buis, meestal de DL92 (3S4) of de DL91 (1S4), was toen nog boven op het kastje geplaatst terwijl de batterij als extern apparaat buiten de kast gehouden was. Eigenlijk het idee van de vroegere ontvangers, buizen er bovenop en een plaatspanningsapparaat apart.
De volgende versie was opgebouwd met de buis en de batterij binnenin. (Zie de afbeeldingen van het oermodel) Als afstemspoel werd de toenmalige Amroh 402N gebruikt, het vierkante model.
De afstemschaal bestond uit een plaatje met het opschrift "Pupil". Deze plaatjes werden als schalen voor volume- en toonregelaars gebruikt. In plaats van Pupil stond er dan HOOG, LAAG, P.U. of Micro op.
De bovengenoemde broer van de oprichter ( hij werkte 25 jaar freelance voor Maxwell ) vertelde mij dat het kastje van het eerste ontwerpmodel door zijn vrouw Mia werd beplakt met een behangpapiertje met daarop twee zilverkleurige sierstrippen om het geheel nog fraaier te maken in verband met het creëren van een goede reclamefoto.
De aan/uit schakelaar was een drukknop, ook vaak gebruikt bij schemerlampen, waar je niet aan kunt zien of hij aan of uit staat. Aangezien deze schakelaar de gloeispanning van de buis schakelde, zal dit wel vele 1,5 Volt batterijen hebben gekost.
De bouwplaten en tekeningen werden allemaal in de avonduurtjes door bovengenoemde broer gemaakt, terwijl ook de advertenties in de hobbybladen door hem verzorgd werden. Reclame in andere bladen werd door een bureau in Amsterdam geregeld.
Na de oerversie werd een type gemaakt met een aluminium frontplaat, maar nog steeds met de vierkante Amroh 402N-spoel.
Deze frontplaten waren zwart met aluminiumachtige tekst en voorzien van een witte spitse pijlknop. De aan/uit-schakelaars werden vervangen door tuimelschakelaars met een duidelijke aan- en uitindicatie. Ook waren er exemplaren met zwarte spitse pijlknoppen.
De 402N werd in volgende versies vervangen door de nieuwere, ronde 402-spoelen. Dat waren die, wanneer je wat te lang met je soldeerbout op de kontakten drukte, je de soldeeraansluitingen binnen in de spoelbus drukte. Van dit soort waren twee uitvoeringen, een met een zwarte - en een met een blauwe frontplaat. Deze laatste was voorzien van een witte, wat meer geronde pijlknop.
Toen de aantallen verkochte Pupils nog verder toenamen, werd besloten de afstemspoel niet meer van Amroh te betrekken, maar een eigen versie te laten maken door de Firma "Dreipunkt" in Duitsland. Deze firma heette voluit "Dreipunkt Gerätebau" te Neurenberg en leverde al vanaf 1933 onderdelen, daarna ook radio's en bouwdozen van radio's. Of de Maxwell-typen hier ook vandaan kwamen weet ik niet. Dreipunkt beëindigde in 1978 zijn activiteiten.
Van de batterijen is bekend dat die van de fa. Vuurtoren uit Hengelo gebruikt werden en er zijn echter ook foto's waar batterijen van BEREC te zien zijn. (In de Padvinder)
De opvolger van de Pupil was de Padvinder, een zogenaamde kampeer-radio. Tegenwoordig zouden we dat een portable noemen. Deze ontvanger beschikte over twee buizen, een roosterdetector en een laagfrequent eindtrap, deze combinatie was ook in staat de conus van een luidspreker in beweging te krijgen. Ik vermoed dat er wel een stuk draad als antenne dienst moest doen en aarding was eigenlijk ook wel hard nodig.
Hierna kwamen de meer geavanceerde ontwerpen, zoals de "Junior", twee buizen met wisselstroomvoeding. Het voordeel van deze toestellen was de uitbreidbaarheid naar een volgend model. Ook de keus aan prachtige gepolitoerde kasten was ruim.
Om het aanbod compleet te maken waren er nog bouwpakketten voor versterkers, de David en de Goliath, een bandrecorder en universeelmeters.
Omdat de Pupil en de Padvinder gebruik maakten van roosterdetectie, en dit een patent was van Philips, moest er per ontvanger een bedrag overgemaakt worden aan de gloeilampenfabriek. Philips kreeg toen in de gaten dat het maken van bouwpakketten wel een lucratieve bezigheid was en stortte zich met veel reclame op dit gebied. Het resultaat was de EE-serie en de Pionier.
Deze ontwerpen waren met transistoren uitgevoerd en de dure en kwetsbare buizen waren niet meer nodig. Ook de anodebatterij was overbodig geworden, de vervanging daarvan veroorzaakte altijd een groot gat in de portemonnee.
De toenmalige jeugd was zeer vernieuwend bezig en het werken met buizen was niet meer van die tijd. Dat betekende ook het einde van de vele prachtige bouwontwerpen die Maxwell in zijn assortiment had. Dat was eind jaren 50. Het aanbod van Maxwell bestond hierna voornamelijk uit merkradio's .
Hoe lang de radiocursussen nog doorgegaan zijn en of ze nog gemoderniseerd zijn met halfgeleidertechniek is mij niet bekend. Ik heb er in ieder geval nooit wat van gezien. Overigens is de tegenwoordige Nationale Handelsacademie (NHA) een voortzetting van het oude instituut Maxwell (nha.nl) en een van de grote instituten voor afstandsonderwijs in Europa. De radiotechniek is echter verdrongen door digitale technieken en andere interessante cursussen.
Voor velen is de kreet "Als adres is steeds voldoende: MAXWELL Panningen ( Bij Venlo) " nog steeds iets wat herinnert aan vervlogen tijden die, voor een klein deeltje, de basis gevormd hebben van de huidige wereld en waaraan Maxwell voor velen een steentje bijgedragen heeft.
Nu de jeugd van toen wat grijzer wordt, neemt de hang naar nostalgie toe en dit is vooral te merken aan de toenemende belangstelling voor bv. de "Pupil".
Veel mensen verlangen weer terug naar te begrijpen schakelingen en technieken. Het streven, om met eenvoudige middelen radio's, versterkers en zendertjes te maken, die werken en waarvan we weten waarom ze werken, neemt nog steeds toe. Ook het geheimzinnige licht van gloeidraden, blauwe strepen op het glas van de buis en de onmiskenbare geur van warme radiobuizen laten menig hart weer sneller kloppen. Waarom ook niet, mooie techniek toch…..?
En wat Maxwell betreft, de huidige firma is er niet meer, de laatste melding was dat ze naarstig op zoek naar de vestigingsplaats van hun dertigste winkel waren, maar dat is er waarschijnlijk nooit van gekomen.
Ik ben mij er terdege van bewust dat dit verhaal nog geen duizendste deel is van de werkelijke historie, ik heb getracht zoveel mogelijk bij elkaar te sprokkelen, want bij het verstrijken der jaren drogen ook die bronnen op, die nog een aandeel aan dit verhaal kunnen leveren. Het is toch interessant genoeg deze geschiedenis voor de toekomst te bewaren.
Een ieder die dit verhaal nog weet aan te vullen is van harte uitgenodigd dit in de vorm van een Mail naar mij te sturen.

Jan Poortman PA3ESY